“Bogolan, letterlijk vertaald “Modderdoek” is een traditionele textielkunst uit Mali. In Mali betekent bògò “aarde” of “modder en lan “met” of “door middel van”. Het is een doek gemaakt van modder.
Oorspronkelijk droegen jagers kleding van bogolans.
Het katoen wordt na de oogst doorgaans door vrouwen gereinigd, gekamd en tot draad gesponnen. Vervolgens weven mannen de draden tot stukken stof op een smalbandgetouw. De weefsels variëren tussen 10 en 25 cm breed en worden op hun beurt door mannen aan elkaar genaaid tot grotere lappen stof of kledingstukken.
Het verven gebeurt met planten en aarde. Dit werk wordt voornamelijk gedaan door vrouwen. Een eerste verfbad geeft de stof een gele kleur. Vervolgens schilderen vrouwen er met de hand motieven op, vaak in verschillende lagen en kleurtinten. Soms worden gele, onbeschilderde delen nadien nog met een bijtende zeep gebleekt, zodat een witte tekening ontstaat.
De stof dankt haar naam aan de verf, een speciale soort modder. Die wordt gewonnen uit rivierbeddingen en fermenteert tot een jaar lang in potten uit klei. Het resultaat is een diepe, donkerbruine kleur die door een chemische reactie aan de stof blijft hechten wanneer men de modder eraf wast. Na langdurig gebruik verandert de donkerbruine kleur in een variatie aan bruintinten.
De originele, met de hand geverfde stoffen zijn erg kostbaar. Net als bij vele andere Afrikaanse textieltradities zijn er tegenwoordig ook machinaal gedrukte kopieën op de markt.